NL | FR

Wat is biodiversiteit?

Inleiding

De vraag 'Wat is biodiversiteit?' is niet eenvoudig te beantwoorden. Het is een veelomvattend thema, dat niet kan worden bevat in een eenvoudige definitie. In dit hoofdstuk kan je wel een aantal feiten over biodiversiteit vinden: hoeveel, waar, wat, hoe.

 

In de linkerkolom vind je tekst en eventueel links naar extra informatie binnen deze website. De rechterkolom bevat links naar gerelateerde websites en afbeeldingen. Van de meeste afbeeldingen kan je een grotere versie bekijken door op het prentje te klikken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1. Biodiversiteit

a. Biodiversiteit: een definitie

Biodiversiteit is de samentrekking van de woorden ‘biologische’ en ‘diversiteit’. Diversiteit betekent verscheidenheid. Biodiversiteit is dus de verscheidenheid van alle levende wezens: dieren, planten, zwammen en micro-organismen.

Biodiversiteit wordt vaak beschouwd op drie niveaus:

  1. genetische diversiteit: de verscheidenheid aan genen in planten, dieren, zwammen en micro-organismen. De genetische diversiteit drijft de evolutie, en staat dus aan de basis van de biodiversiteit.
  2. diversiteit op soortniveau: de verscheidenheid van alle verschillende soorten planten, dieren, zwammen, algen, bacteriën... Ook de mens hoort erbij!
  3. diversiteit van ecosystemen: omvat alle verschillende levensgemeenschappen met hun biotopen die op aarde bestaan, zoals tropische of gematigde bossen, woestijnen, moerassen, rivieren, bergen, koraalriffen, enz., maar ook de landelijke en stedelijke omgeving. Een ecosysteem is het geheel van soorten (en hun onderlinge relaties) samen met het leefgebied waarin ze voorkomen.

 

b. Hiërarchie van biodiversiteit

In de definitie van biodiversiteit zit een hiërarchie verweven, van genen over soorten tot ecosystemen. Het leven kan worden beschouwd op nog andere niveaus, van microscopisch kleine elementen tot processen op wereldschaal. Toch wordt biodiversiteit meestal beschouwd op het niveau van genen, soorten, populaties, levensgemeenschappen en ecosystemen.


Gen
Een gen is een deel van het DNA (erfelijk materiaal) dat een erfelijke eigenschap overbrengt. Ieder individu, met uitzondering van eeneiige tweelingen, is gekenmerkt door een unieke genencombinatie. Dit genenpakket bepaalt het uiterlijk van een individu, zodat ook twee individuen nooit identiek zijn.

Soort
Algemeen wordt een soort omschreven als een groep individuen die zich onderling kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen produceren. De individuen van een soort zijn nauw verwant, en lijken dus meestal sterk op elkaar (met uitzondering van bijvoorbeeld verschillen tussen geslachten, ontwikkelingsstadia, kleurvarianten...).

Populatie
De verzameling van alle individuen van eenzelfde soort die op eenzelfde plaats leven wordt een populatie genoemd. Alle stekelbaarzen in een vijver vormen bijvoorbeeld een populatie. Nu kunnen de stekelbaarzen in een vijver aan de andere kant van de wereld er anders uit zien; elke populatie is namelijk optimaal aangepast aan de omstandigheden waarin ze leeft. Toch zouden de individuen van de twee populaties zich onderling nog wel kunnen voortplanten; het gaat daarom over dezelfde soort.

Levensgemeenschap
Een levensgemeenschap bestaat uit alle organismen die in een bepaald gebied voorkomen en waartussen relaties bestaan. Het gaat daarbij dus om een geheel van individuen van verschillende soorten. In en rond de vijver met stekelbaarsjes leven onder andere ook planten, insecten, spinnen, amfibieën, vogels; al deze organismen interageren met elkaar en vormen samen een levensgemeenschap.

Ecosysteem
Een levensgemeenschap vormt samen met de omgevende abiotische factoren een ecosysteem.
Wereldwijd vormen gelijkaardige , maar geografisch gescheiden ecosystemen samen biomen. Samen vormen deze biomen dan weer de biosfeer: een relatief dunne laag rondom de aarde die alle levende organismen op aarde bevat.

 


c. De biodiversiteit in cijfers

Alhoewel genetische diversiteit fundamenteel belangrijk is, wordt de status van de biodiversiteit meestal uitgedrukt op het niveau van soorten en ecosystemen.

Momenteel zijn er wereldwijd bijna 2 miljoen levende soorten beschreven. Onderzoek toont echter aan dat veel soorten nog onbekend zijn. Vooral van soortenrijke gebieden als tropische regenwouden en koraalriffen wordt verwacht dat er nog heel wat onontdekte soorten leven. Schattingen van het aantal levende soorten op aarde variëren van 3 tot 100 miljoen, met wellicht een goed werkgetal van 15 miljoen. Elke dag worden door biologen nieuwe soorten ontdekt; de meeste ervan zijn insecten en andere ongewervelden.

Ook voor ecosystemen is het niet evident de diversiteit in precieze cijfers weer te geven, gezien de enorme range: zowel een druppel als de wereld kunnen als een ecosysteem worden gezien. Toch is het belangrijk voor beleidsmakers om te werken met een totaalbeeld van biodiversiteit, zodat ze ook rekening kunnen houden met de interacties tussen soorten onderling en met hun omgeving.
 

 

 

 

 

 


 

 

 


Schatting van het aantal beschreven levende soorten, en van het mogelijke totale aantal op aarde (klik voor een grotere afbeelding)


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2. Biodiversiteit in tijd en ruimte

 

a. Tijd

De geschiedenis van het leven

Fossielen tonen aan dat het leven meer dan 3,5 miljard jaar geleden ontstond, en sindsdien heeft het talloze vormen aangenomen. De huidige biodiversiteit ziet er helemaal anders uit dan pakweg 100 miljoen jaar geleden. Ze is het gevolg van een evolutieproces dat miljarden jaren in beslag nam, waarbij soorten zich steeds moesten aanpassen aan een veranderende omgeving.

Daarbij ontstonden niet enkel voortdurend nieuwe soorten; ook het verdwijnen van soorten maakt deel uit van dit natuurlijk proces. De geschiedenis van het leven kende tot nu toe vijf grote extinctieperioden: op het einde van het Ordovicium, het Devoon, het Perm, het Trias en het Krijt. De impact van de mens zorgt nu voor een zesde extinctieperiode: menselijke activiteiten hebben de snelheid waarmee soorten verdwijnen exponentieel verhoogd, met naar schatting 1000x de natuurlijke snelheid.

 

Ecosystemen zijn dynamisch

Ecosystemen zijn systemen die voortdurend evolueren. Elk organisme speelt een welbepaalde rol: planten produceren organische stoffen en zuurstof, worden gegeten door planteneters, die op hun beurt ten prooi vallen aan predatoren, enz. Al deze interacties compenseren elkaar, waardoor een dynamisch evenwicht wordt bereikt.

Dit evenwicht kan worden verstoord door een externe gebeurtenis, zoals bijvoorbeeld een reeks droge zomers, of door menselijke activiteiten. Soms kan het ecosysteem zichzelf herstellen; dat is bijvoorbeeld het geval bij de herkolonisatie van een heidegebied na een brand. Maar veranderingen kunnen ook onomkeerbaar zijn: zo veroorzaakt de ontbossing van het tropisch woud de verdwijning van een uitzonderlijke diversiteit, ten bate van een beperkt aantal soorten die zich kunnen aanpassen aan een menselijke omgeving.

Bij de (her)kolonisatie van een gebied volgen verschillende levensgemeenschappen elkaar op. Deze successie is vaak voorspelbaar, en verloopt in verschillende stappen. Zo zal een stuk afgebrande bosgrond eerst worden ingenomen door pioniersplanten, en via verschillende types gemeenschappen progressief evolueren naar een climaxstadium. Zeer waarschijnlijk ontstaat op het gebied uiteindelijk terug een gelijkaardig bos als vóór de brand.

Tijdens deze successie verandert de biodiversiteit mee. Gewoonlijk verhoogt de biodiversiteit in het begin van de successieperiode, wanneer nieuwe planten en dieren het gebied inpalmen. In het climaxstadium blijft de biodiversiteit stabiel.

 

Meer informatie in de publicatie 'Biodiversiteit in België: Van vitaal belang'

 

 

 

 

 

 

 

 


  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

b. Ruimte

Waar vind je biodiversiteit?

Overal! Op elk plekje op aarde is er biodiversiteit te vinden, van het drukste stadsplein tot het meest desolate woestijngebied. Het leven vindt overal haar weg, en heeft zich weten aan te passen aan extreme omgevingen als hete bronnen, ijskoude steppen en de donkere diepten van de oceanen.

Niet in alle ecosystemen is de biodiversiteit even hoog. Veel organismen hebben voldoende zonlicht en water nodig om te overleven. De gebieden met de grootste soortenrijkdom, zoals tropische regenwouden, combineren dan ook hogere en stabiele temperaturen, voldoende zonuren en voldoende beschikbaar water. De soortenrijkdom is het hoogst aan de evenaar en neemt af richting polen.

Andere factoren spelen eveneens een rol. Wanneer men bijvoorbeeld gebieden met eenzelfde oppervlakte vergelijkt, dan ligt het aantal soorten op een continent hoger dan op een eiland. De diversiteit neemt ook af met een grotere droogte of hoogte: woestijngebieden hebben bijvoorbeeld gemiddeld een lagere biodiversiteit, en ook in berggebieden is de diversiteit lager. Dat betekent niet dat deze gebieden minder waardevol zijn: elke ecosysteem heeft een cruciale ecologische waarde.

 

Plekjes boordevol biodiversiteit


Hotspots

 Het verdwijnen van soorten is een onomkeerbaar aspect van de biodiversiteitscrisis. Wereldwijd verdwijnen soorten tegen een alarmerende snelheid. Aangezien de budgetten voor natuurbescherming te beperkt zijn, definieerde de organisatie ‘Conservation International’ 34 gebieden waar natuurbescherming het meeste effect heeft op het behoud van de biodiversiteit (zie kaart).

Deze ‘hotspots’ zijn gebieden met een uitzonderlijk hoge biodiversiteit, maar die sterk bedreigd zijn. 90% van alle soorten op aarde is te vinden in deze hotspots, waaronder een groot aantal endemische soorten (soorten die maar op één plaats op de wereld voorkomen). Opvallend is dat de hotspots in totaal maar 2,3% van het totale aardoppervlak innemen. De oceanen werden echter nauwelijks opgenomen in deze gebieden.

 

Global 200

Om de problematiek rond biodiversiteit grensoverschrijdend te kunnen aanpakken, identificeerde het Wereld Natuur Fonds (WWF) op haar beurt 867 terrestrische ecoregio’s en 229 kust- en mariene ecoregio’s. Een ecoregio is een relatief grote eenheid land of water, die wordt gekarakteriseerd door gelijkaardige klimaatomstandigheden, ecologische eigenschappen en planten- en dierengemeenschappen.

Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar de ‘Global 200’: 238 ecoregio’s die cruciaal zijn voor de biodiversiteit, doordat ze een grote variëteit aan levensvormen, een groot aantal endemische soorten en zeldzame habitats herbergen. In de Global 200 zijn alle grote habitattypes op aarde vertegenwoordigd, en door deze te beschermen wil het WWF een ruime ecosysteemdiversiteit verzekeren.



Megadivers!

17 landen worden ‘megadivers’ genoemd. Samen bedekken ze minder dan 10% van het aardoppervlak, maar bieden wel een thuis voor 70% van alle soorten op aarde. Ook deze term werd in het leven geroepen om prioriteiten te kunnen stellen in beheersplannen. Brazilië, Australië, Mexico, Madagaskar en de Verenigde Staten zijn enkele voorbeelden van de 17 megadiverse landen.

 

 

Wereldkaart met een biodiversiteitsindex voor de meeste landen, gebaseerd op de rijkdom en de zeldzaamheid van planten, amfibieën, reptielen, vogels en landzoogdieren.

 

 

 

 



Meer info over de Hotspots (EN)

Je kan er o.a. de 34 hotspots verkennen.
 
 

 


 Meer info over de Global 200 (EN)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Deel