a. Biodiversiteit: een definitie
Biodiversiteit is de samentrekking van de woorden ‘biologische’ en ‘diversiteit’. Diversiteit betekent verscheidenheid. Biodiversiteit is dus de verscheidenheid van alle levende wezens: dieren, planten, zwammen en micro-organismen.
Biodiversiteit wordt vaak beschouwd op drie niveaus:
- genetische diversiteit: de verscheidenheid aan genen in planten, dieren, zwammen en micro-organismen. De genetische diversiteit drijft de evolutie, en staat dus aan de basis van de biodiversiteit.
- diversiteit op soortniveau: de verscheidenheid van alle verschillende soorten planten, dieren, zwammen, algen, bacteriën... Ook de mens hoort erbij!
- diversiteit van ecosystemen: omvat alle verschillende levensgemeenschappen met hun biotopen die op aarde bestaan, zoals tropische of gematigde bossen, woestijnen, moerassen, rivieren, bergen, koraalriffen, enz., maar ook de landelijke en stedelijke omgeving. Een ecosysteem is het geheel van soorten (en hun onderlinge relaties) samen met het leefgebied waarin ze voorkomen.
b. Hiërarchie van biodiversiteit
In de definitie van biodiversiteit zit een hiërarchie verweven, van genen over soorten tot ecosystemen. Het leven kan worden beschouwd op nog andere niveaus, van microscopisch kleine elementen tot processen op wereldschaal. Toch wordt biodiversiteit meestal beschouwd op het niveau van genen, soorten, populaties, levensgemeenschappen en ecosystemen.
Gen
Een gen is een deel van het DNA (erfelijk materiaal) dat een erfelijke eigenschap overbrengt. Ieder individu, met uitzondering van eeneiige tweelingen, is gekenmerkt door een unieke genencombinatie. Dit genenpakket bepaalt het uiterlijk van een individu, zodat ook twee individuen nooit identiek zijn.
Soort
Algemeen wordt een soort omschreven als een groep individuen die zich onderling kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen produceren. De individuen van een soort zijn nauw verwant, en lijken dus meestal sterk op elkaar (met uitzondering van bijvoorbeeld verschillen tussen geslachten, ontwikkelingsstadia, kleurvarianten...).
Populatie
De verzameling van alle individuen van eenzelfde soort die op eenzelfde plaats leven wordt een populatie genoemd. Alle stekelbaarzen in een vijver vormen bijvoorbeeld een populatie. Nu kunnen de stekelbaarzen in een vijver aan de andere kant van de wereld er anders uit zien; elke populatie is namelijk optimaal aangepast aan de omstandigheden waarin ze leeft. Toch zouden de individuen van de twee populaties zich onderling nog wel kunnen voortplanten; het gaat daarom over dezelfde soort.
Levensgemeenschap
Een levensgemeenschap bestaat uit alle organismen die in een bepaald gebied voorkomen en waartussen relaties bestaan. Het gaat daarbij dus om een geheel van individuen van verschillende soorten. In en rond de vijver met stekelbaarsjes leven onder andere ook planten, insecten, spinnen, amfibieën, vogels; al deze organismen interageren met elkaar en vormen samen een levensgemeenschap.
Ecosysteem
Een levensgemeenschap vormt samen met de omgevende abiotische factoren een ecosysteem.
Wereldwijd vormen gelijkaardige , maar geografisch gescheiden ecosystemen samen biomen. Samen vormen deze biomen dan weer de biosfeer: een relatief dunne laag rondom de aarde die alle levende organismen op aarde bevat.
c. De biodiversiteit in cijfers
Alhoewel genetische diversiteit fundamenteel belangrijk is, wordt de status van de biodiversiteit meestal uitgedrukt op het niveau van soorten en ecosystemen.
Momenteel zijn er wereldwijd bijna 2 miljoen levende soorten beschreven (zie tabel). Onderzoek toont echter aan dat veel soorten nog onbekend zijn. Vooral van soortenrijke gebieden als tropische regenwouden en koraalriffen wordt verwacht dat er nog heel wat onontdekte soorten leven. Schattingen van het aantal levende soorten op aarde variëren van 3 tot 100 miljoen, met wellicht een goed werkgetal van 15 miljoen. Elke dag worden door biologen nieuwe soorten ontdekt; de meeste ervan zijn insecten en andere ongewervelden.
Ook voor ecosystemen is het niet evident de diversiteit in precieze cijfers weer te geven, gezien de enorme range: zowel een druppel als de wereld kunnen als een ecosysteem worden gezien. Toch is het belangrijk voor beleidsmakers om te werken met een totaalbeeld van biodiversiteit, zodat ze ook rekening kunnen houden met de interacties tussen soorten onderling en met hun omgeving.